Het doel van Reliability Management rapportages is overzicht te tonen waar het storingsgedrag conform verwachting plaats vindt en waar het afwijkt.
Dat storingsgedrag heeft effect op kosten, stilstand, kwaliteit, levering, procedures, inleenkrachten, reparaties, onderhoud, kennis, etc.etc. Eigenlijk is storingsgedrag het belangrijkste gegeven om alle rendementen in een productieorganisatie te verbeteren. En als productieprocessen beter functioneren, zullen rendementen verbeteren, gaan kosten en stilstanden omlaag en vele andere waarden als veiligheid, gezondheid, kwaliteit, milieu, beschikbaarheid, betrouwbaarheid, … omhoog.
Iedere factor met een negatief effect op productierendementen, moet worden onderhouden. In de voorgaande artikelen is daar al veel over geschreven.
In essentie kan het storingsgedrag worden gerapporteerd in MPE en Dynamische Pareto’s.
MPE staat voor “Maintenance Program Effectiveness”. Het is het % Failure Modes (inclusief Failure Effects) dat up-to-date is beschreven in de FMEA. Zodra een MTBFM afwijkt, of er mist een PF interval, dan is de Failure Mode niet compleet. Incomplete Failure Modes leiden nagenoeg altijd tot incomplete onderhoudsprogramma’s, waardoor er toch weer kosten gemaakt worden door ongeplande storingen, kwaliteitsverlies, etc.
Omdat FMEA’s bij voorkeur beschreven worden op procesniveau, is de MPE een prachtige overkoepelende KPI, welke ook gemakkelijk op in- en uitgezoomd kan worden.
Een productielocatie heeft een eigen MPE, omdat de MPE’s van de productieafdelingen ook een MPE hebben. Iedere productieafdeling heeft eigen hoofd- en subprocessen die ook een MPE hebben. Tot op het niveau van subprocessen waar de FMEA’s van zijn beschreven, kan er een MPE van gerapporteerd worden.
Maar van dat laagste niveau, willen we weten hoe het storingsgedrag zich gedraagt. Hiervoor hebben we de Dynamische Pareto nodig.
Deze Dynamische Pareto is gemaakt met behulp van DORA 3 software. In DORA was de HORA2 het hoofdproces en waren er 25 subprocessen aan gekoppeld. Ieder subproces had een eigen FMEA, waar het storingsgedrag van dat stuk van de lijn was beschreven. Om dat storingsgedrag actueel te houden, werd in DORA een storing gemeld door de Failure Mode van de FMEA aan te klikken. Zo was men zeker dat meldingen altijd eenduidig werden gemeld. Meetbaar, verbeterbaar, verdedigbaar. En er ontstond bruikbare data om verder te analyseren en te rapporteren. Iets wat in de huidige CMMS onmogelijk is.
Deze Dynamische Pareto geeft RPN waarden aan. De RPN waarden zijn totalen van de onderliggende categorie. Het totaal aan RPN waarden van storingsvormen, geeft de Total RPN aan per Functionele Storing. Het totaal aan RPN waarden van Functionele Storingen, geeft de Total RPN waarde aan van de functie. Zo wordt in- en uitzoomen gemakkelijk.
In dit voorbeeld is gebruik gemaakt van een Process FMEA, omdat er RCM analyses waren gemaakt. Deze Pareto toont het storingsgedrag van de maand februari 2005 van een productiebedrijf.
Als de MPE van de HORA2 opvalt door zijn waarde, is de Dynamische Pareto te tonen. Dat is de rode HORA2 balk. Rode balken zijn geselecteerde balken, anders blijven ze blauw.
Door op de blauwe HORA2 balk te klikken, wordt deze rood en worden de subprocessen getoond met bijbehorende Total RPN waarden. De Montagemolen had in Februari 2005 blijkbaar de hoogste Total RPN waarde. Als we willen inzoomen op het Aanvoertransport, dan wordt deze geselecteerd en rood getoond. Tevens worden nu de functies getoond van het Aanvoertransport. De bovenste functie heeft de hoogste Total RPN waarde en heeft daarmee het grootste effect op het productierendement van het aanvoertransport en daarmee dus ook van de HORA2. De getoonde functie functioneert dus het slechtst.
Door op de Functie te klikken, zoomen we in naar Functionele storingen. De bovenste Functionele storing geeft waar waar de pijn zit en welk soort disfunctioneren de oorzaak is.
Zoomen we dan nog verder in om Storingsvormen te tonen, dan zijn we beland bij de Storingen inclusief de root causes. Dat is het juiste niveau om er wat aan te kunnen doen. Maar nu gaan er zaken opvallen.
Deze 6 Storingsvormen geven een goed beeld over een deel van het storingsgedrag dat een slecht effect had op dit functioneren en dus op het HORA2 rendement. Door deze pareto tijdens het productieoverleg iedere ochtend met de TD te bespreken, is alle informatie direct beschikbaar. Men kan in- en uitzoomen waar nodig. Dit zijn gecontroleerde feiten door de vele PCDA-cirkels die zijn ingebouwd.
Zo kan er ook een Dynamische Pareto worden getoond met Stilstandtijden en Aantallen storingsmeldingen. Het is een zeer krachtig hulpmiddel om heel snel te analyseren waar acties noodzakelijk zijn.
Omdat kosten per storingsvorm bekend zijn, is gemakkelijk een kostenoverzicht als Dynamische Pareto te genereren per subproces, functie, functionele storing en storingsvorm. Maar ook per categorie storingsgevolgen Verborgen – VGM – Economisch.
In nauwe samenwerking met Friesland Campina is al in 2007 deze OEE rapportage gemaakt in DORA. Alle PLC signalen werden aan DORA gekoppeld. Stilstandtijden werden doorgegeven aan DORA. Deze informatie werd gebruikt om online per ploeg of per tijdseenheid een OEE rapport te genereren. Doorklikken gaf onderliggende informatie weer.Omdat de onderliggende informatie de Storingsvormen waren uit de FMEA’s, konden gekoppelde onderhoudsconcepten gemakkelijk worden geoptimaliseerd. Trendmetingen gaven dan al snel aan of de genomen acties effectief bleken.
Op www.ercbv.eu zijn alle artikelen te vinden en is informatie over alle trainingen beschikbaar.
Trainingen worden vanaf 6 deelnemers ook op locatie gegeven. Informeer naar de mogelijkheden.
European Reliability Centre (ERC) B.V.
www.ercbv.eu / info@ercbv.eu / +31 (0)184600988