Dit is artikel “Lagers, montage en demontage en smering”, is deel 18 van een serie van 20 artikelen. Het wordt uitgegeven door Rik Plattel van het European Reliability Centre (ERC) B.V. Het volledige overzicht van artikelen is te vinden op www.ercbv.eu
Wentellagers zijn niet meer weg te denken. Zonder lagers is er bijna geen productieproces dat nog kan “draaien”. Maar als je ziet hoe we ermee omgaan, dan springen de tranen je in de ogen. Ik geef al 30 jaar lagertrainingen aan technische diensten en service verlenende organisaties. Iedere keer weer zijn het de kleine dingen die een groot verschil maken.
In dit artikel belicht ik er enkele.
Als een lager van een as wordt getrokken met een pullytrekker, beschadigen we de as een beetje. Met een twee-armige trekker meer dan met een drie-armige trekker. Het volgende nieuwe lager dat op de as wordt gemonteerd, heeft dan een klein luchtbelletje tussen de as en de binnenring van het lager. In die lucht zit zuurstof. Tijdens bedrijf zijn er microbewegingen tussen binnenring en as. Door de belasting zullen de toppen van de oppervlakteruwheid in de luchtbel minuscuul kleine deeltjes loslaten. Met de aanwezige zuurstof zal dat oxideren en neemt het volume toe. Andere toppen raken elkaar en dat proces gaat door zolang het lager in bedrijf is. We noemen dat ook wel passingroest: rood-zwarte vlekken op een as en in de boring van de binnenring.
Hoe vaker we lagers op een as vervangen, hoe sneller het proces van passingroest gaat. Dat komt omdat we vaak een pullytrekker gebruiken op een manier die zorgt voor beschadigingen van de as.
De arm van de pullytrekkker haakt achter de buitenring. We houden de armen stil en draaien aan de spindel. De trekkracht gaat van de arm > zijvlak buitenring > loopbaankraag buitenring > kogel > loopbaankraag binnenring > boring binnenring > as. Omdat staal niets anders is dan een hele stijve kauwgum, zal dit materiaal tijdens de demontage vervormen. De kogel die onder de arm zit, drukt tegen de loopbaankraag van de binnenring die op die plaats de binnenring tegen de as drukt. De axiale kracht is dermate hoog dat de ring gaat schuiven. Onder de arm ontstaat grote wrijving en asdeeltjes worden van de as geschraapt. Dat is te minimaliseren door de as voor demontage goed schoon te maken en er olie over te gieten.
De as zal minder veel minder snel beschadigen als we de pullytrekker anders gebruiken: Hou de spindel stil en draai aan de armen. Als we dat doen, komt er steeds een andere kogel onder de arm en wordt de binnenring steeds op een andere plaats axiaal belast, waardoor de binnenring de as rondom gelijkmatiger “afschraapt”. De as blijft ronder. Er ontstaan minder luchtbellen en passingroest wordt minder. De levensduur wordt langer.
Voor montage is het verstandig om enkele kleine checks te doen: Maak de as goed schoon. Gebruik nooit koperpasta of andere pasta met vaste deeltjes die in het smeermiddel kunnen komen. Als de as schoon is, ga dan met een mesje over de as en controleer of er bramen opzitten. De binnenring zal op die bramen gaan zitten en rondom de braam zit dan een luchtbel met alle nadelige gevolgen van dien. Gebruik geen schuurlinnen, geen vijl en geen haakse slijper. Alleen de toppen van die braam moeten weg. Met schuurlinnen schuur je ook de as af naast de braam. Giet olie over de as en gebruik een wetsteen en schuur de top weg, tot je met het mesje geen obstakel meer tegenkomt. Maak de as schoon en monteer het lager conform de voorschriften.
Deze voorschriften zijn vaak onbekend. Bij lagerschade-analyses van tweerijige, zich instellende kogellagers op een trekbus, kom je wel bij 70-80% van de schades tegen dat er niet conform de voorschriften is gemonteerd. Jammer van de stilstand, het lager, de uren en bijbehorende kosten.
In onze 5-daagse training Smeertechnisch Onderhoud wordt bijna alles over smering en smeertechnisch onderhoud behandeld. In dit artikel wil ik het alleen over reinheid smeermiddelen hebben.
Stel een kogellager draait 3.000 rpm. Meestal draait de binnenring dan 3.000 rpm. De buitenring staat stil. De kogelset met kooi draait dan de helft met 1.500 rpm. Die kogel zelf draait dan mogelijk 10.000 rpm. In de kooikamer, waar de kogel in opgesloten is, gaat dat kogeltje rond. In de kooikamer is er een glijdende wrijving tussen kogel en kooi. Op de loopbanen hebben de kogels een rollende wrijving. Als er 8 kogels in zitten, wordt ieder deel van de belaste zone van de loopbaan 8 x 1.500= 12.000 keer per minuut belast door een kogel. Er gebeurt nogal wat in zo’n lager. En als dat kogeltje met zo’n noodgang in de rondte gaat, gaat hij niet opzij voor een vuildeeltje. Dat wordt gewoon gecrusht. Dat wordt in de loopbaan gedrukt. En iedere volgende kogel hobbelt over die bobbel. Materiaalvermoeiing neemt toe en de levensduur neemt af.
Een smeerfilm is normaal rond de 0,001mm dik. Stofdeeltjes, zand, meel en andere verontreinigingen wil je niet in een smeerfilm hebben. Daarmee creëer je alleen maar meer beschadigingen. Loop eens door de fabriek en zoek hoeveel smeernippels géén afdekdopje hebben.
Hoe houd je het smeermiddel schoon?
Dat begint in de opslag van smeermiddelen. Vloer, wanden en plafond moeten gecoat zijn. De ruimte moet brandschoon zijn en blijven. Ventilatielucht wordt gefilterd. Er staan nooit emmers met vet open. Er worden nooit open oliekannen gebruikt. Oliekannen en vetspuiten zijn gereserveerd voor een type smeermiddel. Nooit worden smeermiddelen gemengd. We gebruiken bij voorkeur kleurcoderingen. Voor iedere type smeermiddel een andere kleur. Deze corresponderen met de gekleurde smeernippeldopjes. Het klinkt haast kinderachtig eenvoudig. Dat is het ook.
Smeernippels bevatten een veerbelast kogeltje dat afdicht tegen een messcherp randje. Maak je de smeernippel schoon dan is er een grote kans dat je de kogel iets indrukt en dat er een vezeltje van je doek wordt afgesneden. De eerstvolgende keer dat er nagesmeerd wordt, blaas je dat katoendeeltje zo het lager in. Dat wordt in de loopbaan gedrukt en zorgt voor gegarandeerde schade. In de training laat ik de foto’s van dit soort lagerschades vaak zien, omdat dat bijdraagt tot besef hoe we met smering moeten omgaan.
Als er geen dopje op de nippel zit, zal het kogeltje een beetje vettig zijn. Vuil, stof e.d. blijven erop plakken. Dat drukken we tijdens het nasmeren gewoon in het lager.
Het is niet prettig om bij iedere smeernippel het dopje te verwijderen om na te smeren, maar als je last hebt van lage levensduren, kun je dit overwegen toch te gaan doen.
Een smeerder komt met grote regelmaat overal. Hij ziet, hoort, ruikt, voelt allemaal signalen die tot storingen kunnen leiden. Deze collega’s kunnen heel snel effectief ingezet worden als ze al die potentiële storingen melden. Want al die potentiële storingen kunnen functionele storingen worden. Deze collega’s zien, samen met operators, vaak als eerste dat er iets in het proces aan het veranderen is. Deze waardevolle informatie kan veel storingen voorkomen.
Bij het opzetten van smeertechnische onderhoudsplannen maken we gebruik van verschillende apparatuur en technieken die het leven simpeler maken. Het kan vaak efficiënter als we net even iets slimmer met smeertechnisch onderhoud om gaan.
Dit artikel is nr. 18 van de 20 artikelen en wordt aangeboden door European Reliability Centre (ERC) B.V. ERC is gespecialiseerd in trainingen en software voor maintenance en reliability engineers. ERC richt zich vooral op productiebedrijven die het storingsgedrag van hun productieproces willen verbeteren, met als doel kosten te verlagen en beschikbaarheid, betrouwbaarheid en effectiviteit te vergroten.
Op www.ercbv.eu zijn alle artikelen te vinden en is informatie over alle trainingen beschikbaar.
European Reliability Centre (ERC) B.V.
Vlietskade 1011
4241 WD ARKEL
www.ercbv.eu / info@ercbv.eu / +31 (0)184600988