Reliability Centered Maintenance ofwel RCM is een methodiek om onderhoudsconcepten te ontwikkelen. Het is gebaseerd op het gedachtengoed van Stanley Nowlan en Howard Heap, die in 1978 het rapport RCM publiceerden.
Zij hebben vanaf begin 60-er jaren tot eind 1978 onderzoek gedaan naar de mechanismen achter storingsgedrag en hoe dit te managen is. Deze ontwikkeling van RCM is ontstaan in de vliegtuigindustrie. John Moubray heeft samen met Nowlan en Heap het begin neergezet van RCM2. Dit was de industriële opvolger van RCM. Maar RCM2 was te statisch voor een dynamische industrie zoals productieprocessen. Hier spelen zoveel factoren een rol, dat storingsgedrag blijft veranderen. In dergelijke dynamische omgevingen moeten dynamische onderhoudsplannen gebruikt worden, zodat het actuele storingsgedrag onder controle blijft. RCM2 werd in 2005 doorontwikkeld naar Dynamic RCM.
Reliability Centered Maintenance (RCM) is een methodiek die gebruik maakt van parate kennis en beschikbare data. De ervaring leert dat parate kennis actueler is dan data. Die data blijkt maar voor 20% actueel te zijn. De RCM aanpak is er op gericht om de juiste stappen in de juiste volgorde te zetten. In totaal worden 7 stappen doorlopen.
Stappen 1-2-3-4 worden uitgevoerd in een Proces FMEA (Failure Mode Effect Analysis). RCM maakt express géén gebruik van een FMECA Failure Mode Effect Criticality Analysis). Dat is ook vastgelegd in de Internationale RCM standaard. FMECA wordt beter toegepast op laag kritische systemen en niet op hoog kritische. Dat lijkt tegenstrijdig, op basis van woordje “Criticality”. Maar er zijn doorslaggevende redenen voor deze keuze.
De FMEA is een manier om een volledige lijst met reëel mogelijke storingsvormen en storingseffecten te generen. met behulp van de Process FMEA van RCM zijn zeer complete en gedetailleerde overzichten van storingsgedrag te genereren.
Omdat de FMEA het actuele storingsgedrag moet beschrijven, is het noodzakelijk om dit dor een werkgroep te laten maken die onder leiding staat van een RCM facilitator. De werkgroep moet de terminologie van RCM beheersen, om de vragen van de RCM facilitator te begrijpen en de juiste informatie op de juiste plaatsen in de methodiek vast te leggen.
Stappen 5-6-7 ontwikkelen het onderhoudsconcept. Hiervoor wordt een beslissingsstrategie gebruikt. De criteria voor onderhoudstaken verschillen nogal, afhankelijk van de categorie storingsgevolgen. Daarom is stap 5 zo belangrijk. Bij stap 6 wordt een proactieve taak gezocht, op basis van de criteria. Als die wordt gevonden, is stap 7 niet nodig. Als er geen proactieve taak wordt gevonden, gaat de werkgroep op zoek naar een passende terugvaltaak, die de gevolgen kan minimaliseren.
Het eindresultaat is een onderhoudsconcept dat het actuele storingsgedrag kan managen op een manier dat storingsvormen effectief worden voorkomen of dat de gevolgen worden geminimaliseerd. Dit concept is een theoretisch model dat nog genest moet worden tot een praktisch onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan wordt in een CMMS gezet en in een agenda ingepland. Zo ontstaat het onderhoudsprogramma.
RCM Level 1: opleiding tot RCM werkgroeplid. Dit level wordt begeleidt door een RCM Level 2 (RCM Facilitator). In deze 3-daagse training maken deelnemers kennis met het gedachtengoed achter RCM. Dat bestaat voor een deel uit de terminologie die nodig is om het gedachtengoed toe te kunnen passen. In deze training leren de deelnemers welke RCM stappen doorlopen worden om onderhoudsconcepten te maken.
RCM Level 2: opleiding tot RCM Facilitator. Dit level heeft de eindverantwoordelijkheid over de samenstelling van werkgroepen, keuzes van analyses en systeemgrenzen, uitvoering en kwaliteit van RCM analyses en het continu verbeteren van onderhoudsplannen die het actuele storingsgedrag moeten managen.